Pilgrims English for primary reachers
 
(Advertentie)
(Advertentie)

The talking dice kun je gebruiken voor:

  • vocabulaire spelletjes
  • spelletjes
  • zinsconstuctie oefeningen
  • wat hoort er niet bij?
  • tegenovergestelde zaken
  • vraag en antwoord activiteiten
  • rollenspel
  • story telling
  • werkwoordsoefening.

 

Voorbeeld activiteiten:

  1. gooi met de dobbelsteen en benoem het woord in het engels.
  2. gooi met 1 of meerdere dobbelstenen en maak een zin met het woord.
  3. gooi met de dobbelsteen en benoem waar het object zich bevindt.
  4. beschrijf de afbeelding en laat de anderen raden wat het is.
  5. gooi 2 a 3 dobbelstenen en maak een verhaal met de afbeeldingen.

Verdeel de klas in twee teams. Van elk team komt één leerling naar voren. Laat een plaatje zien of fluister een woord. Dit wordt getekend op het bord. Welk team raadt het eerst wat er getekend is? Dit team krijgt een punt.

Gooi de bal naar een leerling en stel een vraag. De leerling antwoordt en gooit de bal naar een volgende leerling en stelt dezelfde vraag. Bijv. "Can you...?", "Yes, I can. / No, I can't." "Do you like...?", "Yes, I do. / No, I don't."

(Advertentie)

De kinderen staan in een kring. Gooi een ballon naar één kind en stel een vraag. Het kind tikt de ballon meteen verder naar een volgende leerling en beantwoordt ondertussen de vraag. Ook stelt dit kind de vraag aan de volgende leerling.
"My name's Anna. What's your name?" (tik) "My name's Pete. What's your name?" (tik).

De leerkracht zegt "I spy with my little eye something beginning with G". Kinderen proberen te raden wat dit is. Gebruik kleuren bij jongere kinderen "I spy with my little eye something (red)."

Verdeel de klas in tweeën met een touw of tape. De ene kant van de lijn is true, de andere kant is false. Houd een plaatje omhoog en zeg een woord. Als de leerling denkt dat dit het juiste woord is voor het plaatje, gaat hij aan de kant van true staan. Is het niet juist, gaat hij bij false staan. Leerlingen die een fout maken, gaan zitten tot de volgende ronde begint.

Verdeel de klas in twee teams. De eerste leerling van elk team komt naar de leerkracht en krijgt een plaatje te zien of een woord ingefluisterd. Dit wordt uitgebeeld. Het team dat het woord het eerst raardt en in het Engels noemt, krijgt een punt. Nu is de volgende leerling aan de beurt. Welk team wint?
Voorbeelden: sleeping, eating, playing soccer...

(Advertentie)

Dit is een Japans spel. Iedereen zit in de kring. De leekracht zegt een woord en elke leerling moet een woord toevoegen dat begint met de laatste letter van het daarvoor genoemde woord. apple-egg-girl-lion-neck-etc.

(Advertentie)
(Advertentie)

Zet muziek op. De kinderen lopen, springen, sluipen door de klas. Stop de muziek en noem een nummer, in het Engels. De kinderen moeten zo snel mogelijk in groepjes van dat aantal gaan staan. Kinderen die over zijn moeten gaan zitten en op de volgende ronde wachten

Galgje! Gebruik woorden die de kinderen geleerd hebben. Neem een woord in je hoofd. Zet streepjes voor het aantal letters dat dat woord heeft op het bord. De kinderen raden letters. Zit de geraden letter niet in het woord, dan verschijnt er een stukje van de galg. Lukt het de kinderen het woord te raden voordat hangman hangt?

(Advertentie)

De leerkracht geeft commando's die de kinderen uit moeten voeren, bijvoorbeeld "Jump 10 times", "Touch your (body part)", "Touch (classroom object", "Turn around", "Stand up / Sit down".

De kinderen zitten in de kring met hun handen op hun hoofd. In de kring liggen een heleboel plaatjes van woorden. De leerkracht noemt een woord. Het kind dat zijn hand het eerst op het juiste plaatje legt, wint dat kaartje. Speel steen-papier-schaar bij gelijkspel.

Geef de kinderen opdrachten, zoals 'raak je neus aan'. Maar... de kinderen mogen dit alleen doen als jij er 'Simon says' voor zegt! Doe je dit niet en voeren de kinderen de opdracht toch uit, dan zijn ze af. "Simon says touch your toes" = Students touch their toes. "Touch your eyes" = Students don't move.